Wie is Jezus?
De grote concilies over de persoon van Christus
Module I, jaar 2, lesdag 1
De grote concilies over de persoon van Christus
In de vierde eeuw werd de Kerk uitgedaagd om haar geloof in de H. Drie-Eenheid te formuleren naar aanleiding van nieuwe leerstellingen (de concilies van Nicea en Constantinopel). In de vijfde eeuw moest ze dit opnieuw doen in verband met haar geloof in Jezus: wie is Hij? Hoe beleeft, kent en verwoordt de Kerk het mysterie van haar Heer?
Er stond heel wat op het spel, want het ging om de kern van het geloof. Opnieuw zal de geloofsformulering vorm krijgen vanuit het weerwerk dat de Kerk moet bieden aan verwoordingen waarvan ze aanvoelt dat ze het geloof in de Heer onvoldoende, te vaag of te eenzijdig uitdrukken. Deze christologische strijd vindt zijn neerslag in de concilies van Efeze (431) en Chalcedon (451).
Cyrillus van Alexandrië, Brief 39
Daarom belijden wij onze Heer Jezus Christus, de Eéngeboren Zoon van God, volmaakt God en volmaakt mens, bestaande uit een redelijke ziel en uit het vlees; vóór alle eeuwen geboren uit de Vader naar zijn Godheid, en in de laatste dagen, voor ons en omwille van ons heil, (geboren) uit de heilige Maagd Maria naar zijn mensheid, één in wezen met zijn Vader naar zijn Godheid en een in wezen met ons naar zijn mensheid; want het was een vereniging van twee naturen, en daarom belijden we één Christus, één Zoon, één Heer.
Cyrillus van Alexandrië. Brief 39. De verzoenende taal tussen de aartsbisschoppen van Alexandrië en Antiochië na de spanningen op het concilie van Efeze
Cyrillus, tot mijn Heer, mijn geliefde broeder en medebedienaar Johannes, groet in de Heer.
“Laat de hemelen juichen en de aarde zich verblijden”, want de scheidingsmuur tussen ons is weggenomen, en smart is gestild, en elk soort van verschil in mening is verwijderd; de Christus, de redder van ons allen heeft vrede verleend aan zijn kerken.