De aantrekkingskracht van de woestijn
Ascetische stromingen, Antonius en Pachomius
Module I, jaar 1, lesdag 5
De eerste monniken
De ascetische stromingen van het vroege christendom, Antonius de Grote en Pachomius
Toen de Kerk na de vervolgingen in rustiger vaarwater kwam, kon het verlangen naar verinnerlijking van de evangelische boodschap meer gestalte krijgen. Om het evangelie in al zijn radicaliteit vorm te geven en het te grondvesten op een absoluut vertrouwen op Gods genade, kwam de woestijn als uitgelezen plaats in het zicht. Antonius trok er als eerste heen en legde grondslagen voor het semi-kluizenaarsleven. Pachomius bracht broeders samen die in gemeenschap leefden en in de woestijn kloosters stichtten.
Uit de 'Vita Bohairica’ van Pachomius
Op een dag, zoals het zijn gewoonte was, trok Pachomius door de plaatselijke woestijn, in de dichte acaciabossen. Bewogen door de Geest legde hij ongeveer 10 mijlen af en kwam aan een verlaten dorp, Tabennesi genoemd, aan de oever van een stroom. Hij werd toen geïnspireerd om er binnen te gaan en enkele gebeden te verrichten. Hij betrad de plaats, strekte zijn handen uit, en bad de Heer Jezus Christus hem in zijn welbehagen te onderrichten. En toen hij zijn gebed voortzette bereikte hem een stem uit de hemel: “Pachomius, Pachomius, strijd, vestig je hier op deze plaats en bouw een klooster, want een menigte mensen zal naar je toe komen en ze zullen bij jou monnik worden en ze zullen er voordeel uit halen voor hun ziel.”
Uit het 'Leven van Antonius de Grote’
Alle monniken die hem bezochten, hield hij telkens weer het bevel voor van te vertrouwen op de Heer, Hem lief te hebben, zichzelf te vrijwaren van beschamende gedachten, ijdelheid te vluchten, voortdurend te bidden, voor en na de slaap psalmen te zeggen, de geboden, in de Schriften vervat, van buiten op te zeggen en de daden van de heiligen voor ogen te houden. Door ijverige toeleg daarop krijgt de ziel een geordende levenswijze en is zij de geboden indachtig.
Uit het 'Leven van Antonius de Grote’
Welke bedroefde kwam tot hem, zonder vreugdevol te vertrekken?
Wie kwam tot hem, opgejaagd door woede, en vertrok niet tot vrede gebracht?
Welke zwakke monnik die tot hem kwam ging niet gesterkt van hem weg?
Welke mens die bekoord werd vond niet, dank zij hem, rust? En welke mens die in verwarring was kende niet de gerustheid door hem?
Wat hem beroemd maakte waren niet zijn geschriften, noch profane wijsheid, maar zijn vroomheid voor God.