De eigenheid van het geloof ver(ant)woord
De vroege Griekse Vaders
Module I, jaar 1, lesdag 3
De vroege Griekse Vaders
De vroegste schrijvers werden al gauw geconfronteerd met de problematiek van rechtgelovigheid en dwaling. Zij namen de pen ter hand om het geloof te verdedigen en naar inhoud te formuleren. Ignatius van Antiochiƫ en Irenaeus van Lyon hebben de grote verdienste om de apostolische geloofsschat te hebben verdedigd temidden van vele stromingen die welig tierden in de eerste eeuwen.
Ignatius van Antiochiƫ, Brief aan de Kerk van Tralles
Sluit de oren, wanneer men over iets anders tot u spreekt dan over Jezus Christus, Hij die uit het geslacht van David is, de Zoon van Maria, Hij die werkelijk geboren werd, die werkelijk heeft gegeten en gedronken, die werkelijk werd vervolgd tijdens Pontius Pilatus, werkelijk werd gekruisigd, die werkelijk stierf ten aanschouwen van hen die in de hemelen, op aarde en onder de aarde zijn.
Hij verrees ook werkelijk uit de doden, opgewekt door zijn Vader, en Hij (de Vader) zal ook ons die geloven, naar zijn gelijkenis opwekken in Jezus Christus, buiten wie wij het ware leven niet hebben.
Irenaeus van Lyon, Adversus Haereses III, 16, 6
(...) Zo dwalen ze ver af van de waarheid, want hun gedachte verwijdert zich van de ware God. Ze zijn inderdaad onwetend over het feit dat het Woord van God, de enige Zoon, altijd al bij de mensheid aanwezig (cf. Joh. 1,10), volgens het welbehagen van de Vader, zich met zijn eigen werkstuk verenigd en vermengd heeft en is vlees geworden. En het is dit vleesgeworden Woord dat onze Heer Jezus Christus is, onze Heer, en het is Hij die voor ons geleden heeft, die verrezen is voor ons, die zal wederkomen in de glorie van de Vader om alle vlees te doen verrijzen, het heil te doen verschijnen en om de regel van het rechtvaardig oordeel toe te passen ten aanzien van allen die zijn macht zullen kennen.