Wat na de apostelen?
De oudste christelijke geschriften
Module I, jaar 1, lesdag 1
De oudste christelijke geschriften
Na het overlijden van de apostelen stond de kerk voor de opgave het erfgoed dat zij hadden nagelaten te bewaren, de gemeenschappen te consolideren en diepgang te geven. De oudste christelijke geschriften en auteurs geven ons inzage in deze moeizame maar genadevolle periode. We lezen teksten uit de Didachè, uit de Pastor van Hermas en luisteren naar de brieven van Clemens van Rome en Ignatius van Antiochië.
Ignatius van Antiochië, uit de brief aan de kerk van Magnesia
Draagt zorg standvastig te zijn in de leer van de Heer en de apostelen, zodat al wat u doet tot ontplooiing komt naar lichaam en geest, in geloof en liefde […]. Weest onderdanig aan de bisschop en aan elkaar, zoals ook Christus naar het vlees onderdanig was aan de Vader en de apostelen onderdanig waren aan Christus, aan de Vader en de Geest…
Eusebius van Caesarea, uit de geschiedenis van de Kerk
Papias zegt ons dat hij de essentie van het geloof leerde van hen die eerder leerling waren:
“En dan, telkens iemand kwam die (als leerling) de ouden had vergezeld, was ik gewoon te zoeken naar de woorden van de oudsten, naar wat Andreas of Petrus hadden gezegd; naar wat Philippus of Thomas of Jacobus of Johannes of Mattheüs of een andere leerling van de Heer hadden gezegd”.