Martelaarschap en Communio
24ste oecumenische samenkomst in Bose (2016)
Ook In de Oude Abdij van Drongen op de jaarlijkse zomercursus van mystieke literatuur ging het over sterven. Dit jaar was het thema "Van liefde sterven, de dood in de mystieke literatuur". Twee conferenties waren gewijd aan de Kerkvaders. Er werd natuurlijk de bekende tekst gelezen van de H. Ignatius van Antiochië gelezen, de bisschop-martelaar uit de eerste eeuw die doorheen Klein-Azië gevankelijk naar Rome werd gebracht om daar in de arena de marteldood te sterven. Hij ontmoette onderweg de delegaties van de christelijke gemeenten van Klein-Azië en we bezitten zeven brieven die hij op deze trieste tocht schreef. Ook schreef hij een brief aan de christenen van Rome. Hij vroeg hun met aandrang om toch maar niets te ondernemen dat zijn 'weg naar Christus' zou hinderen . In uiterst aangrijpende, ja zelfs - voor ons - aanstootgevende bewoordingen drukt hij zijn verlangen uit om bij Christus te zijn, om 'vermalen' te worden door de instrumenten van de wilde dieren tot brood van Christus. Zo zou hij eindelijk leerling worden en volop 'mens', als door de dood het laatste stukje egoïsme uit hem zou verdwijnen.
Ik schrijf aan alle kerken en ik druk allen op het hart dat ik uit vrije wil voor God ga sterven, als u het tenminste niet verhindert. Ik smeek u, laat uw genegenheid mij niet ongelegen komen. Sta mij toe voedsel te worden voor de wilde dieren want door hen kan ik tot God komen. Ik ben Gods tarwe en ik word vermalen door de tanden van de wilde dieren om zuiver brood van Christus te worden.
Helemaal niet onlogisch dat de toehoorders even steigerden, hun onbegrip uitdrukten en - nu we zoveel over de martelaars van de jihadistische Islam horen - zich stoorden aan Ignatius' taal. Het was zelfs nodig dat de spreker in het tweede deel van de voormiddag hier even op terugkwam om het verschil tussen een christelijke martelaar en de IS-militant die zich opblaast en anderen mee de dood intrekt, te verhelderen.
Enkele weken later bevond ik mij - naar jaarlijkse gewoonte - op het oecumenisch Convegno in Bose, bij de monastieke communauteit in Noord-Italië, die onder de leiding en inspiratie van haar prior, Enzo Bianchi, een uitzonderlijk Bijbels, spiritueel en oecumenisch werk verricht. We waren met zo'n tweehonderd deelnemers uit alle hoeken van de wereld en, nog belangrijker, uit alle christelijke kerken. Vooral de orthodoxe Kerk en de kerken van het Oosten waren ruim vertegenwoordigd, maar ook Protestanten, Anglicanen en Oud-katholieken ontbraken niet. Het thema van het 24ste Convegno oecumenico was verwant aan wat we op de zomercursus vernamen: Martelaarschap en communio.
Van alle kanten werd het thema belicht. In 18 conferenties werd het benaderd: Bijbels-schriftuurlijk, getuigenissen vanuit de verschillende kerken, theologisch, en ook de brief van Ignatius aan de christenen van Rome kreeg een afzonderlijk voordracht en werd overvloedig geciteerd.
We werden dus samen uitgenodigd, om in deze huidige periode waar de christenen weer ernstige vervolgingen kennen, na te denken over hun getuigenis en over het christelijke martelaarschap. Graag wil ik de belangrijkste gedachten, of de rode lijn die doorheen de voordrachten liep, met u delen.
De eerste conferentie van de orthodoxe patriarch van Antiochië (Syrië) zette meteen de toon. Een schrijnend verhaal van dood, foltering, slavernij, vernieling en verbrokkeling, van fanatieke vervolging en van ontheemde en uiteen gerukte gezinnen en gemeenschappen, van vernielde huizen en ontwijde kerken. Iedereen werd er door aangegrepen en werd vervuld met afgrijzen en compassie. De voordracht hield ook een grote aanklacht in tegen de onwil om vrede te stichten, tegen de holle woorden van politieke leiders, tegen de belangen van de wapenindustrie, tegen economische en strategische, niets ontziende plannenmakerij.
Tevens werd gewezen op de intense oproep, die uit het getuigenis van duizenden vervolgde christenen, van Oost èn West, opklinkt, om onze twisten, onze opgestapelde verwijten en schisma's, argwaan en afwijzingen opzij te schuiven, opdat de Kerk de kracht zou herwinnen om uit één mond en uit één hart te spreken.
Grote nadruk werd gelegd op Christus: Hij is de eerste martelaar. Hij toonde waarvoor het waard is te sterven: voor de liefde. Hij bleef trouw aan de liefde en weigerde te haten, te verbitteren. Hij schonk vergiffenis aan zijn beulen. Zo toonde hij dat er maar één weg is die de aarde tot een bewoonbare plaats kan maken: de weg van de liefde trouw behartigd tot in de dood. Dat is de doorbraak die hij bracht: de enige weg, de enige waarheid die leven brengt is de liefde.
In zijn spoor stierven Stefanus, Jacobus en de andere apostelen. En, zoals Isaac de Syriër het ergens uitdrukt: "Zij die kort tevoren nog vuur uit de hemel wilden afroepen om de Samaritanen die hen niet wilden ontvangen, te verdelgen, waren nu onmachtig om zelfs hun beulen te haten". Zij werden allen, zoals hun Heer, martelaars van de liefde. Aan Jezus trouw blijven, ook al wordt van je geëist, op straffe van dood, Hem te verloochenen, is trouw blijven aan de weg van de liefde, is elke weg van haat afsnijden, is bij de bron van alle heil blijven. Zij stierven liever dan dit reddende spoor - het enige dat de wereld kan redden en behoeden - te verlaten.
Na de apostelen volgden de martelaars van de eerste eeuwen. En nu, in onze tijd werden en worden zij gevolgd door duizenden en duizenden.
Duizenden namen van mensen die stierven omdat zij christen waren.
Het Polygoon van Butovo bij Moskou.
Indrukwekkende getuigenissen overrompelden ons: Rusland, met de Polygoon van Butovo, lange tijd een top-secret plaats, even buiten Moskou, waar meer dan 22.000 orthodoxe christenen, priesters, monniken, mannen, vrouwen en kinderen koelbloedig werden geliquideerd en in massagraven van 800 meter lang werden gedumpt. Nu is het een pelgrimsoord waar velen komen bidden. Ook was er het verhaal van Groothertogin Elisabeth Fedorovna, die na een leven van uiterste dienstbaarheid aan zieken en lijdenden, in de eerste dagen van het Bolsjevisme in een put werd gegooid en daarna met granaten overdekt.
De Georgische Kerk getuigde van haar martelaars, de Armeense, niet alleen van de genocide van 1915, maar ook van al het leed dat haar tijdens de communistische periode overspoelde. Herhaaldelijk werd gewezen op wat de kerken van het oosten te lijden hadden onder het 400 jaar durende Ottomaanse bewind.
Indrukwekkend was ook het verhaal, gebracht door Prof. Andrew Louth, van de martelaren voor de waarheid, paus Martinus I en Maximus de Belijder (580-662).
Ook werd er nadruk gelegd op de ruimte van het martelaarschap: Niet alleen zij die tot een christelijke Kerk behoren, maar allen die stierven om wille van de gerechtigheid, en allen die - vaak anoniem - zijn meegsleurd in folterkerkers en gevangenschap: allen zijn zij martelaars: martelaars van de rechtvaardigheid, martelaars van de waarheid en martelaars van de liefde. En deze drie martelaarschappen hangen vast aan het getuigenis van de eerste martelaar, de Grote Getuige van een ander en een nieuw soort leven: de Christus.
Op het feest van Maria Geboorte (8 september), vierden de aanwezige orthodoxe kerken samen de Goddelijke Liturgie. De broeders en zusters van Bose stonden hun plaatsen voor hen af. Er werden verschillende koren gevormd: Grieks, Russisch, Roemeens, Arabisch…. Ze zongen om beurten. Het gebeurt niet zo vaak dat de lokale kerken er toe komen om elkaar in één Goddelijke Liturgie te ontmoeten. Het kwam over als de gemeenschapstichtende kracht die uitgaat van het getuigenis van de martelaren. Immers welk twistpunt kan belangrijker zijn ten aanzien van hen die hun leven gaven voor de Liefde. Kan men hen nog enig verwijt maken omdat zij tot een andere kerk behoren??
Katholieke eucharistie op het feest van Maria Geboorte
Op het middaguur vierden we met zijn allen de katholieke Eucharistie. Een indrukwekkend moment was het Onze Vader, zo krachtig gezongen door de communauteit. We voelden en wisten ons allen verenigd met de grote smekende massa van vervolgde en bedreigde christenen. Dat gaf aan het Onze Vader een bijzondere intensiteit die menigeen tot tranen toe bewoog. Over alle grenzen van kerken heen klonk hier de universele smeking - niet alleen van christenen - maar van heel de lijdende en verscheurde mensheid.
Er heerste op het convegno een bijzondere broederlijkheid en vriendelijkheid. In de vele gesprekken die ik kon voeren was vriendelijkheid en openheid telkens de toon. Allen verstonden we elkaar op een nieuwe manier, en ondanks de vele talen die er werden gesproken verstonden we elkaar in de enige, universele taal die bestaat: de taal van de liefde, van oprecht respect, van elkaar hoogachten. Het is de taal die Christus, de Grote Martelaar ons leert. Het is deze taal die vrucht is van het gtuigenis van de martelaren die Jezus zijn gevolgd. Zijn ook wij bereid om hiervoor ons leven te geven?
Joris Van Ael